đ©âđ PROFESSIONELE ONTWIKKELING
Zo raak je de ander en bereik je wat je wil bereiken
Woordkeuze, toon en timing kunnen een groot verschil maken in de samenwerking met collegaâs, patiĂ«nten en artsen. Hoe ga jij om met de kracht van taal? Hoe komen jouw woorden over en op welke manier dragen ze bij aan je interpersoonlijke relaties op de werkvloer? Professioneel communiceren in de zorg. Soms kan het verschil in slechts een enkel woord zitten. In dit artikel geven we je alvast wat tips waarmee je direct je voordeel kunt doen.
Tekst Ellen Smink | 11 juni 2025
Gebruik positieve taal
âJe kan beter met stroop smeren dan met azijnâ, hield oma ons vaak voor.
Positieve taal stuurt aan op samenwerking en oplossingsgericht denken. Het schept vertrouwen en zorgt er bovendien voor dat de ander niet meteen in de verdediging schiet. Op de werkvloer kunnen woorden als âaltijdâ of ânooitâ de boel snel op scherp zetten. Kies in plaats van: âje bent altijd te laatâ voor: âIk merk dat het een paar keer is voorgekomen dat je wat later was. Hoe kunnen we zorgen dat het voortaan beter lukt?â Door positief en uitnodigend te formuleren, kun je sturen zonder dat het voor de ander als betutteling voelt.
Gebruik âenâ in plaats van âmaarâ
âIk ben het met je eens, maarâŠâ Met het woordje âmaarâ veeg je in feite alles wat je ervoor hebt gezegd van tafel. Als je het woordje âenâ gebruikt blijft alles wat je ervoor hebt gezegd van kracht.
Vervang âwaaromâ in âhoeâ
Wil je helderheid over iets wat is gebeurt, stel dan een hoe-vraag in plaats van een waarom-vraag. Een waarom-vraag klinkt vaak als een oordeel en geeft de ander het gevoel dat hij zich moet verantwoorden. âWaarom heb je dat zo gedaan?â, klinkt als kritiek. Vragen als: âHoe is dat gegaan?â of âHoe kunnen we dit de volgende keer anders aanpakken?â, geven de ander ruimte om na te denken en mee te bouwen aan een oplossing. Samengevat: âWaaromâ = verleden + verdediging en âHoeâ = toekomst + oplossing.
Echt luisteren
Professioneel communiceren gaat niet alleen over wat je zegt, maar vooral ook over luisteren. Zo laat je zien dat je de ander echt hoort:
Laat non-verbaal merken dat je erbij bent en maak oogcontact.
Knik regelmatig, of bevestig met: âjaâ. âhmmâ of âik snap hetâ.
Herhaal of vat samen: âdus als ik het goed begrijp, zeg jeâŠâ
Stel verdiepende hoe-vragen: âHoe voelde dat voor jou?â
Laat pauzes vallen. Dat geeft de ander de ruimte om verder te praten.
De 4 Gâs van constructief feedback geven
Feedback geven blijft lastig. Hoe zorg je ervoor dat de ander zich niet overruled voelt en daadwerkelijk wat met jouw feedback gaat doen. De psychologen Harry Ingham en Josef Luft bedachten daar de 4 Gâs voor.
- Beschrijf het Gedrag. Spreek daarbij in de Ik-taal, dus jouw persoonlijke observatie: Ik zag vanochtend dat jeâŠ.
- Benoem het Gevoel wat dit bij jou oproept: daardoor kreeg ik het gevoel dat jeâŠ
- Geef aan wat voor Gevolg dit voor jou heeft: Ik vond het daardoor lastig omâŠ
- Vertel welk Gewenst gedrag je liever zou zien en maak samen afspraken: Ik zou het fijn vinden als⊠Kunnen weâŠ.
Geen (dubbele) boodschappen met ontkenning
Tot slot vroegen we dagvoorzitter van HĂ©t Secretaressecongres, Anke van Luijt, naar haar ultieme tip. Haar tip: geef geen (dubbele) boodschappen met ontkenning. âOm een moeilijke boodschap te verzachten gebruiken mensen vaak onbewust een âvoorzinâ die inhoudelijk tegengesteld is aan de eigenlijke boodschap. Voorbeelden hiervan zijn: âNiet schrikken hoor, maarâŠâ âJe moet niet denken dat âŠâ âJe moet het niet persoonlijk opvatten, maarâŠâ Hoe effectief is dit eigenlijk? De bedoeling van de spreker is dat het eerste deel van de zin niet gaat gebeuren, maar door het te benoemen kan hij er juist prat op gaan dat het wel zal gebeuren. De luisteraar kan namelijk niet iets niet denken wat je zojuist hebt gezegd. Vergelijk het maar met: âDenk niet aan een roze olifantâ. Dus met deze vorm bereik je het tegenovergestelde van wat je bedoeling isâ, aldus Anke.