“Als er vragen zijn of ze kunnen iets niet vinden, wordt er al snel geroepen: ‘ga maar naar Johan, die weet het vast wel’.”

De werkdag van Johan Admiraal

In ‘De werkdag van …’ vertelt een medisch secretaresse of een secretaresse in de zorg over zijn of haar werkdag. Dit keer kijken we mee over de schouder van Johan Admiraal. Johan werkt als coördinator op de afdeling Radiologie van het Erasmus MC in Rotterdam.

Tekst Ellen Smink

Wie is Johan?
Johan Admiraal is getrouwd, vader van een dochter en een zoon, en opa van twee kleinkinderen, Micha en Milou. Over twee jaar werkt hij 40 jaar op de afdeling radiologie. Johan: “Ik ben er eigenlijk een beetje ingerold. Ik werkte eerst op een reclamebureau en was daarna nog een tijdje etaleur en decorateur. Van dat werk had ik het niet zo hoog op. Op een gegeven moment zag ik deze job staan. In mijn omgeving had ik wat vrienden in de zorg en wat ze deden sprak me aan. Ik solliciteerde en werd aangenomen.”

Mondige patiënten
In de afgelopen jaren heeft Johan veel zien veranderen. “Wat mij persoonlijk het meest aanspreekt is de verandering in omgang met de patiënten. Het is niet meer zoals vroeger. Als iemand met een witte jas toen tegen mensen zei: spring twee meter omhoog en vier meter opzij, dan deden ze dat zonder morren. Nu doet men niet direct klakkeloos wat er gevraagd wordt, maar volgt er een discussie: waarom moet ik dat doen. De mensen zijn mondiger geworden. Er wordt ook iets beter aan de patiënten uitgelegd wat ze hebben en wat men kan verwachten. Ik vind dat een goede verandering. Mensen hebben er recht op dat daar tijd voor wordt ingestoken. En dat het wordt uitgelegd in gebruikelijke mensentaal. Vroeger kreeg men allerlei medische termen te horen. Dan ging de patiënt naar huis en dacht: wat is mij nu verteld, ik snap er helemaal niets van.”

Enorme technische vooruitgang
Ook de technieken om mensen te helpen, zijn in de loop der jaren in een rap tempo omhoog gegaan. Johan:”De vooruitgang op het gebied van MRI- en CT-scan is echt enorm. Ik kan me nog goed de eerste scans herinneren. Dat was echt revolutionair. Ik stond er helemaal paf van dat dat kon! En moet je nu zien. Als iemand nu iets gebroken heeft, kunnen ze uit de scans spieren en botten weghalen zodat ze exact kunnen zien waar de breuk zit en hoe ze het beste kunnen opereren.”
Toch ziet Johan ook een keerzijde aan al die technische ontwikkelingen. “Die steeds verdergaande techniek in de gezondheidszorg gaat me soms ook een beetje te ver. Door die techniek kunnen mensen steeds ouder worden. Er wordt wel gezegd dat we straks 150 jaar kunnen worden. Maar wie wil dat? Ik in elk geval niet. Ik ben een simpele ziel en heb toch het idee dat het leven een beetje uitgestippeld wordt. Als het je tijd is, ga je gewoon.”

Geen cartotheek met kaarten meer
In de 38 jaar dat Johan op de afdeling radiologie werkt, heeft hij ook op het gebied van digitalisering al veel zien veranderen. “Toen ik kwam, werkten we nog met een cartotheek. Met bakjes met handgeschreven kaarten die je vervolgens op alfabetische volgorde moest zetten. Ook hadden we toen nog lichtbakken voor röntgenfoto’s. Op een gegeven moment heeft de digitalisering een enorme vaart genomen. De ene keer vonden ze dit uit, de andere keer dat. Dat ging zo snel dat ik soms moeite had om me bepaalde dingen eigen te kunnen maken.”

Een willekeurige werkdag
Johans werkdagen starten om 7.30 uur. “We beginnen om 7.45 uur. Ik ben altijd een kwartier voor die tijd aanwezig. Dan zet ik alles klaar wat ik die dag nodig heb. Ik start mijn systeemcomputers op; ik werk er met twee. Als de computers zijn opgestart, kijk ik op het scherm naar de bijzonderheden van die dag en leg alvast de nodige formulieren voor de patiënten klaar. En dan is er de koffie, natuurlijk. Ik haal die voor mezelf en kijk of er andere collega’s zijn voor wie ik ook koffie kan meenemen. Op weg naar de koffie draai ik meteen de post even uit. Ik zit op een centraal punt, zodat ik zicht heb op de wachtkamer maar ook op de plek waar de klinische patiënten naar toe worden gebracht. Ook houd ik in de gaten hoe de patiënten er aan toe zijn. Ik werk hoofdzakelijk alleen. Dat vind ik wel zo prettig. Zo kan ik mijn eigen ding doen. Ik heb het idee dat als je met zijn tweeën aan de balie zit je elkaar toch op een of andere manier afleidt.”

Aandacht voor patiënten
“Dagelijks komen hier gemiddeld 300 patiënten aan mijn balie. En ja, je leert ze soms echt een beetje kennen. Andersom geldt dat ook voor patiënten die hier vaker komen. Ik sta elke patiënt te woord en probeer ze zoveel mogelijk te helpen. Als ik zie dat ze niet lekker in hun vel zitten of nerveus zijn voor het onderzoek, probeer ik ze op mijn manier gerust te stellen, of tussendoor een grapje te maken. Bij dat laatste moet je trouwens wel opletten. Zodra ik een patiënt zie, weet ik of ik een bepaald grapje wel of niet kan maken. Die aandacht voor de patiënten wil ik ook echt geven. En ja, je moet het qua tijd strak incalculeren. Ik ben niet echt een nine-to-five-mens, soms wel eens tot ongenoegen van mijn vrouw. Als het werk uitloopt, jammer dan, maar ik wil mijn werk wel af hebben. Nu weet ik ook wel dat het werk in principe nooit af is. Ik neem het ook niet mee naar huis. Als we een laat avondprogramma hebben, draag ik het echt wel over aan een collega, al moet die me soms sommeren om naar huis te gaan. Ik geef mijn werk nu eenmaal niet graag uit handen.”

Ga maar naar Johan
“Wat doe ik nog verder op een dag? Van alles eigenlijk. Als er een patiënt moet worden opgehaald en ik heb tijd, haal ik die op. Of ik bied aan even mee te gaan om hem of haar weg te brengen. Een andere keer regel ik vervoer. Ondertussen houd ik patiënten ook in de gaten en geef aan de verpleegkundige of radioloog door als ik zie dat iemand zich beroerd voelt. Gisteren kwam er een vrouw samen met haar man met een kaartje naar me toe. Toen ze hier was, had ik voor haar een bed geregeld en voor haar man een stoel en stelde ik ze gerust. Ook had ik het zo geregeld dat mevrouw snel werd geholpen, wat nodig bleek want mevrouw werd binnen een week geopereerd. Daar kwam ze me gisteren speciaal voor bedanken met een kaart en een knuffel. Natuurlijk hoeft dat niet, maar ik vond het wel heel leuken het deed me wel wat. In de afgelopen jaren heb ik in dit werk ups en downs meegemaakt. Dit zijn de leuke dingen. Ik zit hier al zo lang. Als er vragen zijn of ze kunnen iets niet vinden, wordt er al snel geroepen: ‘ga maar naar Johan, die weet het vast wel’.

Meer oog voor menselijke factor
Hoe het zit met de negatieve dingen, vragen we Johan. Hij denkt lang na voordat hij antwoordt: “Het loopt wel eens uit en daar zijn patiënten niet blij mee. Ik moet het steeds weer aan mensen uitleggen. Op een gegeven moment kom ik niet meer geloofwaardig over, daar ze mij vanuit de behandelkamers verzuimen in te lichten. Dat kan nog wel eens tot vervelende reacties leiden, al zijn er altijd wel weer andere patiënten die het dan voor me opnemen. Helaas kan ik vanaf mijn toko niet zien hoe ver het uitloopt, maar ik moet wel vaak voor hen de kastanjes uit het vuur halen. Ik wil daarom graag eerder weten dat het uitloopt en hoe ver het uitloopt. Met die informatie kan ik de mensen in de wachtkamer weer beter informeren. Verder zou ik willen dat er binnen de gezondheidszorg iets meer naar de menselijke factor wordt gekeken en iets minder naar het budget. Voor sommige patiënten heb je nu eenmaal meer tijd nodig. Iemand van 20 is misschien wat mondiger, maar iemand van 80 krijg je niet zo snel uitgelegd wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. Daar moet je echt tijd voor vrij maken.”