Per uur geven we zo’n 1600 woordeloze signalen af. Daarmee geven we met ons lichaam aan wat we werkelijk bedoelen en hoe we in verhouding staan tot de ander. Tijdens het Secretaressecongres van 15 april leert dagvoorzitter en trainer/consultant Onbewuste Beeldvorming, Anke van Luijt je tijdens een humorvolle masterclass hoe je die signalen kan decoderen en hoe je met je eigen lichaamstaal de ander woordeloos kan sturen. “Lichaamstaal leren lezen loont”, is haar stellige overtuiging.
In dit interview geeft ze alvast wat tips waar je direct je voordeel mee kunt doen. Tijdens fysiek contact, maar ook online. Neem alleen al die neusharen…
Tekst: Ellen Smink
Doordat de kunstmatige intelligentie van slimme computers en robots veel van de hard skills overneemt, is er een hernieuwde belangstelling voor de ontwikkeling van soft skills. Toch zijn soft skills, ook wel sociale vaardigheden genoemd, minder soft dan je zou denken, weet Anke. “Soft skills bepalen voor het grootste deel hoe succesvol jij bent in je werk. In deze coronatijd staan veel relaties onder druk. Dat geldt ook voor de relaties met je collega’s. Driekwart van de medewerkers geeft momenteel aan het persoonlijke real live contact met collega’s het meeste te missen! Samenwerken is lastiger dan voorheen, je voelt online letterlijk minder verbondenheid met alle gevolgen van dien. Dus is het tijd om je verbindingskracht aan te scherpen met als doel je persoonlijke gunfactor on- en offline te verhogen. Soft skills maar wel met harde resultaten. En daarbij speelt het kunnen decoderen en regisseren van lichaamstaal een belangrijke rol, want hoe warm of koud onze relatie is ervaren we non-verbaal het sterkst.”
Hoe kunnen we van achter ons beeldscherm meer verbondenheid creëren?
“Door te luisteren met je ogen. Nu we elkaar meer en meer online ontmoeten missen we een belangrijk stuk gespreksregulatie. De wijze waarop een boodschap non-verbaal wordt gecodeerd, drukt uit hoe we de ander zien en welke status we de ander toekennen. Het laat zien of je de ander wel of niet waardeert, wat je mate van betrokkenheid bij de ander en het onderwerp is, en of je je kunt vinden in een voorstel of juist in de weerstand zit. Begin daarom eens met de stand van je camera. Het is het beste als ik je in de camera recht kan aankijken. Dat betekent in veel gevallen dat de camera wat hoger neergezet moet worden. Helaas zetten de meeste mensen hem juist lager omdat ze dan tegelijkertijd in de camera en op het beeldscherm kunnen kijken. Dan lijkt het alsof we samen oogcontact hebben, maar het enige wat ik zie, zijn neusgaten. Ik heb op het punt gestaan om gratis neushaarknippertjes uit te delen, want mensen zijn zich blijkbaar niet bewust wat voor een weelderige haardos zich daar ontwikkelt heeft.”
Maar wat zegt die stand van de camera non-verbaal?
“Overal waar de mens met meer is dan één bepalen we voortdurend onze verhouding tot elkaar. Dit drukken we uit in statusgedrag. Juist non-verbaal laten we aan elkaar zien hoe die statusverhouding is. Als ik de camerapositie zo neerzet dat ik op je neerkijk, dan begin ik het gesprek vanuit de positie: ik ben ok, jij bent niet ok. Dat geeft die ander totaal niet het idee dat de relatie gelijkwaardig is, met alle gevolgen van dien. Het omgekeerde is ook waar. Als de camera van de ander te hoog staat en ik moet naar boven kijken, zet ik de ander onbewust in een superieure positie en mezelf op een lagere positie. Deze autoritaire positie heeft meteen invloed op bijvoorbeeld mijn (gebrek aan) volgzaamheid. Zo ontstaat er onbedoeld miscommunicatie.
Als je de camera op ooghoogte zet en hem wat verder van je afzet, wordt ook een deel van je bovenlichaam voor de ander zichtbaar, dan is het net alsof ik echt met je aan tafel zit. Dat is fijn, want ik zie dan niet alleen je schouders maar ook je handen. En handen zijn de grote dirigeerstokjes! Aan handen kun je bijvoorbeeld zien of iemand het er wel of niet mee eens is. We hebben zicht op de handen nodig om meer begrip voor elkaar en het onderwerp te krijgen, ongeacht of we nu online zijn of in fysiek contact met elkaar staan. Neem dus een beetje afstand van die camera. Dat doe je toch ook in een normaal gesprek. Als je te dicht voor de camera zit, kom je bovendien in de cirkel van de ander, waardoor ons onderbewustzijn hetzelfde reageert als bij fysiek contact: een stapje terug doen. En dat kan de ander dan weer (onterecht) uitleggen als desinteresse.”
Je had het net over het belang van onze handen. Vanwege corona mogen we geen handen meer schudden. Wat doet dat voor onze non-verbale communicatie?
“Veel! In jouw handen zitten zoveel zenuwbanen die o.a. in contact staan met je hormoonhuishouding. Op het moment dat ik een handdruk krijg van iemand die heel prettig en warm is, worden mijn gelukshormonen direct geactiveerd. Dan weet ik dat de ander het goed met me voorheeft. Het gesprek gaat dan als vanzelf. Als de ander echter bij het handen schudden heel hard knijpt, zegt dat ook wat over de positie die de ander ten opzichte van mij wil hebben. Een handdruk laat letterlijk een contactafdruk achter die de status tussen twee mensen aangeeft: wie is de hoogste, wie is de laagste in status, of zijn we gelijkwaardig? Dit heeft meteen zijn weerslag op de manier waarop we met elkaar omgaan. Met zo’n stom coronabegroetingselleboogje is dat onmogelijk, of je moet de ander een enorme por geven. Stop trouwens, als je met iemand praat, je handen niet in je zakken want dan ga je uit contact Aan de binnenkant van je polsen zitten belangrijke slagaders; een kwetsbaar deel van het menselijk lichaam. Op het moment dat je die zichtbaar maakt, maken we onszelf letterlijk kwetsbaar ten aanzien van de ander. De ander ervaart ons dan als meer open en toegankelijk. Laat ik daarentegen alleen de bovenkant van mijn hand zien, met de handpalm naar beneden, dan ervaart de ander me als dwingend en dominant”
Je gaat in je masterclass ook in op de juiste zit- of stapositie bij fysiek contact
“Als ik heel boos ben op mijn partner ga ik recht tegenover hem staan om het conflict aan te gaan. Op het moment dat ik me realiseer dat ik mogelijk wat te fel van leer ben getrokken en dat het zo nooit goed komt, ga ik in de 90-graden (haakse) positie staan. Als ik dat doe, kan de ander ook weg kijken. Dan geef ik hem wat ruimte, wat niet lukt als je tegenover elkaar staat. Als je iemand iets vraagt, bijvoorbeeld wat is de ringtone van je telefoon, dan zal de ander onbewust naar boven kijken om even over het antwoord na te denken, om vervolgens weer terug te kijken en te antwoorden. Dat wegkijken is bedoeld als een stukje emotionele gespreksregulatie. Als je recht tegenover iemand staat, bijvoorbeeld aan een balie ontneem je iemand de mogelijkheid van het reguleren. Effectief kijken we elkaar in een normaal gesprek maar 30 procent van de tijd aan. In de confrontale positie, tegenover elkaar, is het veel moeilijker om je blik los te maken en voelt de ander zich gedwongen tot oogcontact. Wat je met een vriendschappelijke intentie aan de ander duidelijk wil maken, wordt dan ervaren als dominant. Het is niet voor niets dat bij veel banken de balies zijn vervangen door statafels. Daar is heel goed over nagedacht.
Om nog even terug te komen op mijn partner. Als ik de ruzie weer wil bijleggen, vraag ik of hij naast me komt zitten. Dan vertrouwt ons onderbewustzijn er namelijk op dat we er wel uitkomen; we zitten dan immers letterlijk weer op één lijn. Dat kun je ook bij anderen toepassen. Stel dat je een samengesteld gezin hebt en je partner kan wat minder met een van je kinderen opschieten. Zet die twee dan naast elkaar aan de eettafel en niet tegenover elkaar. Dat geldt ook op het werk. Zet je twee collega’s die niet goed met elkaar overweg kunnen tijdens een vergadering tegenover elkaar dan gaan ze bekvechten. Zet je ze naast elkaar dan zullen ze het eerder met elkaar eens zijn. Een leuke wetenswaardigheid: een roze tafelkleed houdt de gemoederen ook in toom …”