14-02-2017 – Vanochtend ontvingen we patiënt X. Hij werd begeleid door zijn echtgenote en dochter. Patiënt X kwam al binnen met een duidelijke houding; “We zijn net terug van het lab en nu hier“, begon hij nors. Ik ontving hem met: van harte welkom, meneer en dames. Het is u vast al eerder gevraagd en u zult de vraag vandaag nog vaker horen: wat is uw geboortedatum? Een spontanere reactie had ik niet kunnen krijgen: “Verschrikkelijk, wat een onzin, hebben ze beneden bij het lab ook al drie keer gevraagd. Ik ben toch geen klein kind meer!” “Stil nou pa, houd je maar rustig, het is toch voor je eigen veiligheid“, probeert de dochter haar vader tot rust te manen. De man heeft er geen oor na: “Ach wat een onzin allemaal!”, overstemt hij het tweede “stil nou” van zijn dochter. Kortom, woede en frustratie all over.
Door blogger Maagje, afdelingssecretaresse in een kliniek
We begeleiden de patiënt rustig naar zijn kamer, vertellen dat er nog wat onderzoeken gepland staan, schenken wat te drinken in en laten hem en zijn familie even alleen. Na een oproep voor de radiologie biedt onze stagiaire aan dit even bij de patiënt te melden en te vragen of meneer wil lopen of met de rolstoel gereden wil worden. “Ik wil helemaal niets“, snauwt de man. Oeps!
Onze goedwillende stagiaire komt terug met de boodschap dat de patiënt helemaal niets wil. Voor mij is dit een signaal. Ik besluit de man even wat extra aandacht te geven. Ik loop de kamer van de patiënt in. Daar zit meneer X behoorlijk te mokken. Ik gooi al mijn bescheiden charmes in de strijd: Meneer, u gaat zo voor een foto naar de afdeling radiologie. Ik heb speciaal voor u een luxe taxi geregeld! Een van onze collega’s van de patiëntenvervoer komt u zo ophalen en begeleidt u. U hoeft nergens aan te denken, want wij regelen het voor u.
Wat is het toch bijzonder als je merkt wat zo’n beetje extra kan doen. Het gezicht van de man verzacht. “Mmmm, nou het zal wel en moet dan maar.” Enkele minuten later komt meneer vrolijk en grapjes makend in de rolstoel langs.
Wat een feest en wat een heerlijk beroep hebben we toch. De zon laten schijnen als er storm op komst is. Prachtig!